Van goudsmid in spe naar merkstrateeg — de rode draad is altijd geweest dat ik iets wilde maken dat ertoe doet. Mijn pad was niet standaard. Nieuwsgierigheid, autonomie en strategisch denken bepaalden de keuzes die ik maakte. Wat ik zie, is vaak de kern. Wat ik maak, is nooit zonder reden.
‘Als kind wilde ik goudsmid worden. Het was voor mij een manier om ideeën tastbaar te maken. Ik experimenteerde met materialen: kraaltjes, weerstandjes, koperdraad. Alles wat ik kon vinden gebruikte ik om iets mooi te maken.
Ik verkocht mijn ontwerpen op marktjes. Van mijn eerste veertig gulden kocht ik een platenspeler. Dat voelde groots. Toch ging ik niet naar de vakschool in Schoonhoven. Het was te schools, te strak. Ik had behoefte aan ruimte. De vrijheid om mijn eigen keuzes te maken. Soms overweeg ik om het alsnog op te pakken. Op mijn manier.’
‘School paste me niet. Mijn broers blonken uit. Maar ik kon mijn draai niet vinden. De lesstof vond ik saai of voorspelbaar. Er was weinig ruimte voor eigen denkwijzen.
Ik haalde mijn middelbare schooldiploma met gemak, maar was er daarna helemaal klaar mee. Op mijn dertigste deed ik een IQ-test. De uitslag: hoogbegaafd. Het gaf me een verklaring voor het gevoel van verveling dat ik zo vaak had gehad. Niet omdat ik het niet kon, maar omdat het me niet uitdaagde. Mijn familie leek er niet van op te kijken. Voor mij viel er iets op z’n plek.’
‘De kunstacademie trok me, maar ik twijfelde of ik het wel kon. Daarom koos ik voor de lerarenopleiding Tekenen & Handvaardigheid. Creatief, maar ook veilig. Het bleek niet mijn pad. Na twee jaar zat ik vast.
Ik stapte aan boord van een binnenvaartschip en werkte als matroos en stuurvrouw. Een rauwe wereld die ver afstond van alles wat ik kende. Juist daardoor vond ik later de moed om alsnog naar de kunstacademie te gaan. Beeldende kunst, in deeltijd, op mijn voorwaarden. Op de kunstacademie vond ik voor het eerst een omgeving waar ik wel op mijn plek was.’
‘Tijdens mijn studie werkte ik als directiesecretaresse. Gestructureerd werk, en het verdiende goed. Daarna ging ik aan de slag bij een Apple-winkel in Utrecht. Daar ontstond mijn fascinatie voor digitaal ontwerpen.
Op de academie leerde ik conceptueel denken. Wat wil je zeggen? En hoe breng je dat over? Kunst is communicatie. Die manier van denken was me op het lijf geschreven. Niet om iets mooi te maken, maar om betekenis over te brengen. Dat inzicht is bepalend geweest voor mijn werk in als merkstrateeg.’
Na mijn studie werkte ik bij een keramisch werkcentrum. Ik wist al snel dat dit niet was waar ik moest zijn. Ik probeerde het als autonoom kunstenaar, maar de kunstwereld was niet de mijne. De conventies, het galeriecircuit — het paste me niet.
Ik ging terug naar de academie en volgde opleidingen in interieurdesign en grafisch ontwerp. Daarna werkte ik als grafisch ontwerper. Maar steeds vaker merkte ik dat strategie me meer trok dan de vormgeving. Wat maakt een merk sterk? Hoe bouw je een identiteit die blijft hangen? Die vragen gaven richting.’
‘Bij een ontwerpbureau in Vlaardingen begon ik als dtp’er. Al snel schoof ik door naar webdesign. Wat me het meest boeide, waren de gesprekken met ondernemers. Waarom wilden ze een nieuwe site? Wat maakte hun bedrijf bijzonder? Wat dreef hen echt?
Die vragen trokken me steeds verder de wereld van merkstrategie in. Ik dook in positionering, branding en strategie. Volgde opleidingen, las alles wat ik kon vinden. Mijn ervaring in design en communicatie vormde een stevige basis. Maar wat mij dreef, was de behoefte om dingen te doorgronden.’
‘Ik richt me nu volledig op strategie. Niet op hoe een merk eruitziet, maar op wat het onvergetelijk maakt. Waar staat een bedrijf nu? Waar wil het over drie tot vijf jaar zijn? En wat is er nodig om daar te komen?
Strategie draait voor mij niet om marketingtrucs of losse campagnes. Het gaat om het bouwen van een stevig fundament. Ik help bedrijven hun merk te ontwikkelen vanuit hun eigen waarde. Zichtbaar maken wat hen relevant en onderscheidend maakt. Dat is wat gezien moet worden.’
‘Mijn kracht zit in de combinatie van scherpte en empathie. Ik hoor wat mensen zeggen, maar ook wat eronder ligt. En ik kan dat vertalen naar richting en structuur.
Ik ben gericht op de toekomst en vernieuwing. Ik werk graag met mensen die een heldere visie hebben op hun vak. En die het beter willen doen — scherper, sterker, consistenter.
Wat ik belangrijk vind, is dat mensen gezien worden voor wie ze zijn. Met alles wat hen bijzonder maakt. Voor bedrijven geldt hetzelfde. Uiteindelijk is een bedrijf een groep mensen die ruimte nodig hebben om waarde toe te voegen. Vooral als ze niet standaard zijn.
Ik denk dat daar mijn drijfveer ligt om als merkstrateeg te werken: bedrijven ondersteunen die meer te ambiëren dan winst alleen. Die willen bouwen aan iets dat betekenis heeft, in de volle breedte van wat ze doen.’
Ik denk in structuren en verbanden. En ik werk top-down; eerst het geheel, dan de details. Dat paste niet binnen het schoolsysteem, waar alles bottom-up ging. Maar in mijn werk is het precies wat nodig is.
Ik zie snel wat niet klopt. Heb weinig geduld voor symptoombestrijding of kortzichtigheid. Strategie is geen truc. Het is de structuur die richting geeft aan groei.
Ik blijf leren. Steeds dieper, steeds scherper. En op dit moment klopt het. Bedrijfsstrategie en merkontwikkeling zijn precies waar ik wil zijn. Dit is mijn lijn. Mijn werk. Mijn bijdrage.’